Katten in Nederland doden jaarlijks vele miljoenen vogels en zoogdieren. De schattingen op basis van wetenschappelijk onderzoek lopen uiteen van enkele tientalen miljoenen tot meer dan 100 miljoen per jaar. Daaronder ook veel weidevogels. De kat kan dus voor flink wat schade zorgen, en de enorme investeringen in de weidevogelstand ‘om zeep helpen’ (zie het artikel “Weidevogel in het land – poes in de mand“). Dat roept de vraag op: mag je een kat doden om daarmee die schade te beperken?
De juridische uitleg is simpel: de wilde kat komt niet in Groningen voor, dus we kunnen alleen te maken hebben met een huiskat, die we mogelijk kunnen duiden als een ‘verwilderde kat’ (een kat die in z’n eigen levensonderhoud voorziet). Die kat valt niet onder hoofdstuk 3 van de Wnb en is dus niet beschermd. Je zou denken dat dit dus mogelijkheden biedt. Er geldt echter een algemene zorgplicht voor álle in het wild levende dieren (art. 1.11 van de Wnb), en diezelfde verwilderde kat kan worden gezien als een in het wild levende soort. Daarmee is die kat dus wel degelijk in zekere zin beschermd.
Het gebruik van het geweer is bovendien aan regels gebonden (art. 3.26 van de Wnb) en is in dezen beperkt tot:
- De jacht – maar een kat is geen wild en dus is er geen sprake van jacht.
- De uitvoering van ontheffingen of vrijstellingen – maar die is niet afgegeven voor de kat.
- De uitvoering van een provinciale opdracht – maar die is er ook niet.
- De uitvoering van een regeling m.b.t. verwilderde dieren of exoten – en ook daarvan is geen sprake.
Conclusie: het doden van (verwilderde) katten met het geweer is een overtreding van de Wnb.
Vanuit een andere invalshoek: de Wet Dieren zegt in artikel 2.10 “Het is verboden om dieren behorend tot bij amvb aangewezen diersoorten of diercategorieën te doden, behoudens in gevallen waarin een dier wordt gedood voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten of in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.”
Dat wil zoveel zeggen als “je mag een gezelschapsdier alleen doden zeer bijzondere voorwaarden”. Predatie valt niet onder die voorwaarden.
De jagersvereniging heeft een standpunt gepubliceerd dat in strijd is met deze juridische uitleg (“Daar waar vangen van verwilderde huiskatten onmogelijk is, moeten ze zo snel mogelijk op een andere humane wijze uit de natuur worden verwijderd. Afschot is een selectieve en diervriendelijke methode, waarbij geen sprake is van stress door vangen, hanteren en transporteren.“)
Advies: Laat de eigenaar van de kat zich goed realiseren welke schade die kat aanricht of aan kan richten, vooral in de broedtijd. Laat katten (vooral boerderijkatten) gedurende de broedtijd (april-juni) ’s nachts achter gesloten deuren binnen blijven. Voer de katten tegen de avond, zodat ze verzadigd zijn. Overleg met de eigenaar van de kat hoe ongeremde vermenigvuldiging van katten kan worden tegengegaan.
Inmiddels wordt er steeds meer wetenschappelijk onderzoek gedaan waarmee gegevens verzameld worden over de schade door katten. Daarmee kan worden aangetoond hoe groot de predatie van weidevogels door katten is. Op basis van die gegevens kan de provincie een ontheffing of vrijstelling verstrekken t.a.v. verwilderde huiskatten c.q. zwerfkatten – als de belangen t.a.v. de weidevogels dat nodig maken. Ook landelijk kan dat tot een regeling leiden, zoals minister Van der Wal al vaststelde.